Eten bij reuk- en smaak verandering
Door de behandeling van kanker, en ook wel door de ziekte kan je o.a. te maken krijgen met geur- en smaakverandering, een kartonsmaak en gevoel in de mond of metaalsmaak en/of smaakverlies. In de meeste gevallen wordt dat na verloop van tijd wel weer beter.
Als niets meer zoals vroeger smaakt
Smaak en geur hebben alles met elkaar te maken en vaak ruikt alles anders dan je gewend bent en soms veel intenser of juist heel vlak. Eten is niet makkelijk als je geen trek hebt en bijna niets zo lekker meer ruikt en smaakt, zoals je het vroeger proefde. Ook al is genoeg eten nóg zo moeilijk voor je gezondheid en om op gewicht te blijven, het is héél belangrijk om voldoende voedingstoffen binnen te krijgen. Gelukkig zijn er verschillende truckjes die kunnen helpen.
Kleine porties en samen eten
Een groot bord eten staat meestal erg tegen, geeft meer etenslucht en dat kan averechts werken. Neem liever vaak kleinere hapjes die er aantrekkelijk uitzien, dan is de kans dat je kunt eten groter.
Eet als het even kan samen, want zien eten, doet eten. In dat geval wel allebei een kleine portie nemen. Als je bij iemand zit die een bord vol eten voor zich heeft, wordt je alsnog geconfronteerd met veel misselijkmakende etenslucht.
Lees meer
Combineer zacht en krokant
Als niets meer smaakt zoals vroeger of je nauwelijks meer iets proeft, is de structuur van eten (het mondgevoel) heel belangrijk. Een smeuïg hapje met een knapperig hartig of zoet koekje erbij of een soepje met wat croutonnetjes, maar ook een klein toastje met zacht beleg kan heel prettig zijn. Dat komt omdat de combinatie van die zachte structuur van het beleg en het krokante van het toastje het eten toch een beetje interessant kan maken. Het ligt er wel aan hoe het met de mond en keel gesteld is. Als die pijnlijk zijn en slikken moeilijk is, dan zijn smeuïge en vloeibare hapjes zonder knappertjes erbij, een betere keuze.
Accepteer smaakverandering
Wat je proeft en ruikt kan zijn veranderd, verminderd of verdwenen. Dat is heel vreemd, naar en teleurstellend. Het maakt het moeilijk en niet fijn om te gaan eten. Het is het beste om die smaakverandering te accepteren. Probeer het eten op een andere manier toch zo aantrekkelijk en interessant mogelijk te maken. De veranderingen van smaak- en geurbeleving kunnen wisselen en na verloop van tijd ook weer normaal worden. Het is bij iedereen anders. Verwacht rond de behandelingen maar even niet teveel van de smaak van je eten.
Nare karton smaak en gevoel in de mond
Doordat de geurbeleving is veranderd, verandert ook de smaak want die twee zijn nauw met elkaar verbonden. Smaakverandering komt ook door een droge mond die wordt veroorzaakt doordat er te weinig speeksel wordt aangemaakt. Kauwen is dan moeilijk, het eten smaakt niet goed en veel mensen geven aan dat alles als karton aanvoelt en smaakt. Kies voor maaltijdsoepjes en gladde, smeuïge en sappige hapjes. Neem kleine slokjes water of iets anders bij elk hapje, of dip brood oid. in het vocht. Om de speekselproductie en daarmee de smaakbeleving te stimuleren, kun je zuur vruchtensap over de tong laten rollen of wat partjes van zure sinaasappel, of een augurkje of zilveruitje eten. Waterijsjes gemaakt van water met citroensap of van gepureerde zure vruchten zoals aalbessen kunnen ook helpen. Net als karnemelk, yoghurt en andere zuivel!
Vieze metaalsmaak
Een metaalsmaak in de mond is heel vervelend en overheersend. Borstel je tong voor het eten, maar ook tussendoor met een zachte tandenborstel. Dat kan iets helpen. Romige zuivel kan de metaalsmaak een beetje verzachten en neutraliseren. Als metalen bestek vervelend aanvoelt in je mond kun je plastic bestek gebruiken, maar wel van goede kwaliteit zonder scherpe randjes.
Kruiden, specerijen en zout
Als je minder smaak hebt, kun je extra kruiden, specerijen (ook peper) en zout toevoegen aan het eten. Al moet er met zout, in verband met andere gezondheidsfactoren, wel worden opgepast dat er niet teveel van wordt gebruikt. Scherpe sambal en pepersauzen kunnen de smaak van gerechten ook iets beter maken, maar daar moet je wel tegen kunnen en je moet geen pijnlijke mond hebben. Dat geldt ook voor zuur (azijn en citroensap) en zoetzuur (sinaasappelsap of augurken en zilveruitjes). Smaken van ingrediënten die natuurlijke umami bevatten blijven meestal beter te proeven. Umami is een van de vijf basissmaken, samen met zout, zoet, zuur en bitter. Het komt uit het Japans en betekent volgens Wikipedia zoiets als heerlijkheid en hartig. Het opent als het ware de smaakpapillen waardoor je smaken beter proeft. Umami zit o.a. in belegen en oude kaas, verse en gedroogde tomaten, champignons, shiitake en truffel, zalm en zeewier.
Test je smaak
Chefkok Eric-Jan Wissink (voorheen Ikazia Ziekenhuis Rotterdam nu Eric-Jan Taste Solutions, Utrecht) heeft bedacht dat het goed is om geregeld (zelfs dagelijks) te testen welk smaaktypes het prettigst zijn voor een patiënt met smaakproblemen. Geweldig want hierdoor kun je de maaltijd op smaak brengen in de richting van de smaak die het best bevalt. Zo kun je per dag makkelijker en gerichter kiezen wat je gaat eten en wat je weglaat of toevoegt aan een gerecht.
Vind je zuur lekker dan kun je wat citroensap of vocht van augurken door het eten roeren. Smaakt zoet beter dan wat fijngemaakte gedroogde vruchten of rijp zoet fruit, honing of suiker erdoor of kier voor zoete ingrediënten zoals worteltjes of bietjes.
Lees meer
Smaakt bitter goed, kies dan voor hele pure chocolade, voeg kurkuma, rucola, rood- of witlof toe. Als alles heel flauw is kun je voor hartige hapjes kiezen zoals rijpe kaas of gerookte vleeswaren of wat extra zout toevoegen aan gerechten. Al moet je wel oppassen omdat teveel zout niet goed is voor andere aspecten van de gezondheid. Normaal gesproken wordt daarom gesuggereerd om veel verse kruiden of specerijen (zonder toegevoegd zout) te gebruiken.
Maar als je bijna niets meer kunt proeven blijft de smaak meestal toch te vlak, helaas.
De smaakmakers die je bevallen kan je toevoegen aan het kookwater van aardappelen, rijst, pasta en groenten. Maar het kan ook achteraf en aan jus, sausjes etc. worden toegevoegd. Het lijkt soms een beetje gek om bijvoorbeeld honing door aardappelpuree te roeren, of citroensap door de macaroni of spaghetti. Maar als het beter smaakt en je daardoor makkelijker eet, maakt dat niets uit!
Thuis kun je dit soort tests zelf ook vrij makkelijk doen.
1. Neem een velletje papier (A4) en schrijf naast elkaar op, maar met wat ruimte ertussen, de woorden: neutraal, zoet, zout, zuur, bitter. Zet bij elk woord een eierdopje (of een heel klein schaaltje).
2. Schep in elk eierdopje een flinke eetlepel tomaten sap, tomatensoep of bouillon (zelfgemaakt of kant-en-klaar). Soep en bouillon mogen koud of warm zijn, dat maakt niet uit.
- Laat één soepje zoals die is (neutraal).
- Voeg aan de soep in één eierdopje een lepeltje honing of suiker toe. Roer tot de honing of suiker is opgelost (zoet).
- Roer door de soep in één eierdopje een flinke snuf zout (zout).
- Voeg aan één eierdopje 1½ tl citroensap toe. Roer goed door (zuur).
- Roer door de soep in 1 eierdopje ½ tl kurkuma/geelwortel (bitter).
3. Proef van elk één of meer theelepels soep en bepaal zo wat het best smaakt of wat je het makkelijkst kunt eten.
Test een keer ’s ochtends en een keer ’s avonds, er kan best verschil zitten in wat je lekker vindt.